Artikel over Anne Geene & Arjan de Nooy – The Universal Photographer in het Gemeentemuseum Den Haag. Artikel verscheen woensdag 17 oktober 2018 in Het Parool.
Een fictief oeuvre
Anne Geene en Arjan de Nooy baseerden de tentoonstelling The Universal Photographer losjes op de onvoltooide roman Bouvard et Pécuchet van Gustave Flaubert.
Foto’s, heel veel foto’s zie je als je de tentoonstelling The Universal Photographer in het Gemeentemuseum Den Haag binnenkomt of het gelijknamige boek openslaat. “Deze fotograaf vindt alles even belangrijk. Dus dan kun je niks fotograferen, of alles. Hij koos voor alles,” aldus Anne Geene (1983), die samen met Arjan de Nooy (1965) het werk van een universele fotograaf genaamd U. in kaart heeft gebracht.
The Universal Photographer is los gebaseerd op de onvoltooide roman Bouvard et Pécuchet uit 1881. In tien hoofdstukken vertelt Gustave Flaubert het verhaal van twee mannen die hun geld verdienen als kopiisten tot zij met pensioen kunnen dankzij een erfenis en dan tijd hebben om álles te bestuderen. Zij lezen over alles, van scheikunde tot botanie en educatie. “Deze klerken waren niet alleen kopiist van beroep maar ook van karakter,” zegt De Nooy. “Alles waar zij over lezen, passen ze letterlijk toe. Dus ook als ze tegenstrijdige informatie krijgen. Waardoor alles mislukt. Wij wilden ook zo’n kopiist in het leven roepen in de fotografie, en hij heet U.”
Geene en De Nooy konden dit boek en deze tentoonstelling maken omdat zij zelf verwoede fotoverzamelaars zijn met een encyclopedische inborst. Zo fotografeerde en inventariseerde Geene bijvoorbeeld voor de publicatie Perceel 235, Encyclopedie van een volkstuin alle – maar dan ook alle – planten en dieren in haar volkstuin. En De Nooy is initiatiefnemer van ‘De Nooy Collection’, een omvangrijke fotoverzameling bestaande uit oeuvres van fictieve fotografen waar hij uitgebreide biografieën over schreef.
Ook U. is fictief, maar zijn levensloop is hier van minder belang omdat het draait om ‘zijn’ fotografisch werk. Geene en De Nooy bouwden zijn oeuvre op uit gevonden en eigen foto’s. De Nooy: “Het zijn heel simpele foto’s, want als het idee er eenmaal is, kunnen we die foto’s zo vinden of zelf maken.”
Geene: “Het gaat namelijk om wat op de foto staat, dus niet om hoe het erop staat. Deze foto’s zijn met een camera gemaakt en het maakt niet uit wie op de knop drukt. Een schilder heeft een duidelijk handschrift dat je niet eenvoudig kunt namaken, maar de kenmerken van een foto, zoals kadrering of perspectief, zijn technische keuzes en kun je wel nadoen. Je kunt je dus afvragen of er eigenlijk zoiets als een ‘een eigen stijl’ bestaat in de fotografie, zo laten we impliciet zien door alle stijlen in één man te verenigen.”
Absurdistisch
Net als Flauberts boek bestaan monografie en tentoonstelling uit tien hoofdstukken in chronologische volgorde. U. werd geboren in 1955. Volgens Geene en De Nooy, die een voorliefde hebben voor absurdisme, maakte U. zijn eerste foto’s vanuit de wieg; zwart-witfoto’s tonen bijvoorbeeld een plafondventilator of vliegende vogels vanuit kikvorsperspectief.
In hoofdstuk twee wordt de kleurenfotografie geïntroduceerd. U. is een puberjongen en bespiedt topless vrouwen op het strand. Geene en De Nooy hadden hier niet genoeg materiaal van, dus kropen ze in de huid van de tienerjongen om met een telelens halfnaakte vrouwen te fotograferen. De foto’s zijn dusdanig bewerkt dat je niet kunt zien welke foto’s nieuw zijn, waardoor het lijkt alsof alles uit dezelfde periode komt.
In de jaren tachtig verdient U. zijn geld door bruiloften te fotograferen; een genre dat alle types fotografie in zich heeft: documentairebeelden, portretten, stillevens. Ook hier zijn lekker lullige foto’s tussen, zoals van een gezicht verborgen achter een onscherp bloemstuk. Dit zijn eigenlijk nog vrij klassieke foto’s, gemaakt door de camera ergens op te richten en te klikken, maar hierna gaat U. fotografie bestuderen en verandert zijn werk. Hij typt op foto’s, ‘corrigeert’ afdrukken met een pasfototang of een luchtbuks en groepeert kiekjes in collages.
Manisch
Dan begint ook de verzamelwoede. Zoals Geene zegt: “Fotografie is een heel goed medium om dingen mee te verzamelen; als je iets fotografeert, heb je het.” Daarom fotografeert U. een pingpongbal of een baksteen van alle kanten, om zo de pingpongbal compleet te ‘hebben’. Je moet het hem nageven, U. is beslist toegewijd.
De wens alles te fotograferen vraagt om een systematische methodiek, maar U. wordt manisch. Hij kan niet selecteren, alleen kopiëren. Hij fotografeert alle kanaries in de dierenwinkel, vissen in het water, zwerfkeien op staat, wolken in de lucht. Hij plakt schriftjes vol met gelijksoortige foto’s. Met als dieptepunt, of als absurdistisch hoogtepunt zo je wil, het schriftje met foto’s van sneeuw; dat zijn dus witte foto’s.
In zijn woede om de hele wereld vast te leggen, vindt U. uiteindelijk de perfecte oplossing in de mobiele handscanner, waarmee hij planken, affiches en verkeersborden op ware grootte kan kopiëren.
U. overlijdt in 2016. Zijn laatste foto was van een zebrapad.
– (c) Sophia Zürcher